Vreemd Gents sfeertje

Voetbal. Ik had niet gedacht dat ik er ooit iets over zou schrijven maar het is door dat sfeertje dat al sinds een aantal dagen in de straten van Gent hangt. Net als een boog die gespannen staat, ongeduld die in kleine hoeken verstopt als een ingehouden adem wacht. Alle kroegen met een enigszins presentabel televisietoestel zenden de wedstrijden van de competitie uit. Cafés zitten afgeladen vol met fans van het eerste uur en de onvermijdelijke successupporters (wat vinden echte supporters daar eigenlijk van?).

Het is iets vreemds, een stad vol supporters die niet helemaal voluit durven dromen (Zo lijkt het wel). Misschien willen ze de bittere nasmaak van het ‘net geen kampioen zijn’ afhouden. Tussen pot en pint worden nog allerhande doemscenario’s uitgedokterd om zich toch maar in te dekken tegen een eventuele ontgoocheling.

Net als in een hinderlaag, wacht de stad op haar vijand, nog niet helemaal zeker dat ze hem kan verslaan. De supporters, met ingehouden verwachtingen, hebben stiekem wat hoop in hun kousen genaaid. Benieuwd ben ik wel. Naar donderdag, of wordt het toch zondag? Wat gaat het doen met de stad. Wat gaat het doen met menig Gentenaars. Misschien worden het wel de langste Gentse Feesten ooit.

Evenwel, de match is maar gespeeld als ie gespeeld is. We zullen dus na het laatste fluitsignaal nog “ne keer klappen”. Niet dat ik er iets zinnigs over zal kunnen zeggen, maar het geratel van voetbalsupporters, het is bijtijds geestig om naar te luisteren…

Wachten op zomeravonden.

Dat winterweer, het wordt stilaan tijd dat dat ergens diep onder wat oude broeken en dekens kan worden weggestopt. De maanden januari tot en met maart zijn maanden voor doorzetters, vind ik. Voor mij zijn dat maanden waar ik me echt doorheen moet slepen. Meer dan eens wordt de opmerking gemaakt dat ik er moe en bleekjes uitzie (In de pruikentijd zou ik wel hipster eersteklas geweest zijn n.v.d.r.). Maar ze hebben overschot van gelijk, al zou ik af en toe aan diezelfde opmerkzamen van dienst willen meegeven dat ze ook al betere tijden hebben gekend.

Deze week waren er evenwel enkele kleine lichtpuntjes die me deden inzien dat er beterschap op komst is.

  • Op een ochtend werd ik voor zeven uur wakker en zag ik dat het al licht werd in de kamer. Even bekroop me de idee om op te staan en aan de dag beginnen (tot ik me realiseerde dat het weekend was en donsdekenwarmte moeilijk te weerstaan is).
  • De weerman meldde dat het zondag mogelijks 14 of 15 graden zou worden. In Wallonië voorspellen ze 20 graden (Met al die grenzen in dit land, de temperaturen zijn er al op afgesteld, zeg.).
  • Gisterenmiddag zag ik een man op een bankje zitten. Te kijken naar passanten, snel of traag, alleen of met meer. Aan de houding van de man wist ik dat hij genoot van de tijd die hij daar aan zich voorbij kon laten gaan. Omdat hij wist dat er binnenkort middagen zouden zijn dat hij geen jas meer nodig had om daar even te verpozen; dat er weldra avonden zouden zijn dat hetzelfde bankje hem nog de warmte van de middagzon zou teruggeven.
  • Ik hoorde voor het eerst merels fluiten, dat is een teken dat het voorjaar wordt (van de grootouders geleerd).
  • Deze week realiseerde ik me dat we ondertussen in de maand zijn aanbeland waar de klok weer een uurtje vooruit wordt gedraaid. Voor mij betekent dat niet een uur minder slapen, maar wel het begin van langere avonden en licht, veel meer licht.

Toegegeven, we moeten nog die verdomde maartse buien door en die afgezaagde aprilse grillen. Maar met die kleine lichtpuntjes red ik me wel tot dan. Tot aan de maanden waarin je ’s avonds nog lange gesprekken kan voeren onder een blote sterrenhemel, waarin roséwijn drinken op een terras net als leven in Frankrijk is en waarin de gloed van een warme zomeravond lang op je huid blijft plakken.

Het wordt een mooie zomer dit jaar. Ik ben er bijna zeker van.

Even dansen? Nu of straks?

Soms is het moeilijk weg te steken dat je een kind van je ouders bent. Er zijn dingen waar je zeker op vloekt als je merkt dat je ‘het van niet ver gedeeld hebt’ en op andere eigenschappen ben je stiekem een beetje trots. Wel, er is zo een ‘trekske’ waarmee ik me graag associeer.

Wij, het gezin waar ik uit kom en tegelijk ook alle (groot)tantes en (groot)nonkels, neven en nichten, dansen graag. Waar een plekje vrij is, wanneer een leuk deuntje speelt. Toen ik nog thuis woonde, gebeurde het wel vaker dat, wanneer er een ‘schoon airke’ door de boxen schalde, mijn ouders alles lieten vallen om een beetje te dansen. Dat was eigenlijk mooi om zien, die twee na een werkdag zien dansen in de keuken. Blijkbaar is het iets wat in de genen zit, want mijn zus doet dat ook en ik ben al niet veel beter.

En eerlijk gezegd, ik vind het geweldig. Dansen in huis, het liefst in de keuken (veel plaats). Instant energie, zeker nu de zomer nog even op zich laat wachten. Er zijn hopen nummers waarvoor ik uit mijn zetel zou springen, maar op volgende nummers kan ik echt niet stilzitten.

Als kind van mijn tijd (vooral met de klj-meisjes):

Omdat ik tussen discoplaten ben opgegroeid:

‘Plakkers’ doen het nog altijd goed ten huize Mellifique:

Maar, veel belangrijker! Hoe zit het bij jullie?

  • Dansen jullie in huis? Waar dan? Of elders? En waar dan het liefst?
  • Met wie: Alleen of liever met twee?
  • Op welk deuntje kan je moeilijk stilzitten?

Straks een beetje dansen?

Tussenuit en middenin? #4 #5 #6

Soms komen de dingen allemaal samen, zo ook deze week. Om één of andere reden ben ik er in geslaagd om drie voorstellingen te plannen die in één en dezelfde week speelden (Goed gepland, meiske, echt. Het talent spreekt.) Evenwel veel gezien en veel gehoord. Ik heb het even laten bezinken en dit wil ik er graag over kwijt.

  • Deurdedeurdeur – SKaGeN in NTGent.

Een deurenkomedie. Blijkbaar een gigantisch succes. SKaGeN speelt dat stuk al even, heb ik me laten vertellen, en toch zat het bovenste verdiep van NTGent ook die avond goed vol. Dat heb ik nog niet vaak meegemaakt in NTGent (niet dat ik er elke week zit, maar ik heb dat nog niet vaak meegemaakt en ik wou dat even delen.).

De voorstelling zelf. Na het eerste deel was er een korte pauze en, eerlijk, ik twijfelde aan SKaGeN. Het eerste deel had veel weg van het bagatelliseren van het genre. De spot drijven is misschien zelfs beter verwoord. Het stoorde me eerlijk gezegd een beetje, ik vond het niet ‘netjes’. Het tweede deel startte ik dus met een zeker vooroordeel en ik hoopte op wat beterschap. En die kwam er, meer dan ik zelf verwachtte.

Er zijn momenten in je leven waar je aan jezelf moet toegeven dat je het mis had. Wel vorige dinsdagavond, rond 22.30u had ik zo een momentje. Want, het is wel een goede voorstelling. Het zit zeer ingenieus in elkaar en is slim opgebouwd. Je hebt de opbouw van het eerste deel nodig om het tweede en derde deel te maken tot wat het is. Ook mijn hoed af voor de acteurs. Hun timing en focus, wow zeg. Ga dus zeker kijken mocht je nog de kans krijgen, je zal het jezelf niet beklagen.

  • Carrara – Studio Orka op locatie.

Studio Orka. Het is altijd een bijzondere dag voor me als ik naar een voorstelling van hen ga. Als je de kans hebt om naar een voorstelling van hen te gaan, niet twijfelen. Studio Orka maakt oprecht en eerlijk theater. Theater waarvoor ik op de barricade zou springen indien een volgende besparingsronde hun werking op de helling zou zetten. Het is hartverwarmend wat ze maken, elke keer opnieuw. Hoe zij, samen met hun acteurs, verhalen brengen, vanaf de eerste minuut zit je er helemaal in. Het is grappig, ontroerend en gaat over de echte dingen van het leven. En dan hun decors, geniaal. Ze maken het kind in je wakker, geloof me maar. Voor je het weet, hang je als een kind van 6 vol bewondering aan de lippen van Studio Orka.

  • A Louer – Peeping Tom in CC Sint-Niklaas

CC in Sint-Niklaas. Bij deze ook een eerste keer. Niet zo een bijzonder fijne zaal om dans/theater te gaan zien. Ik had het gevoel dat ik aan het einde van een tunnel zat. En in de verte? Daar werd een stuk gedanst/gespeeld. Nu, dit is maar een detail, mij gaat het hier vooral om de voorstelling zelf. Peeping Tom was eveneens een primeur voor mij. Het gezelschap kende ik niet. Dankzij de vriendinnen heb ik weer iets bijgeleerd. Flinke meisjes zijn dat.

Ooit Twin Peaks gezien? Ja, dan herinner je je zeker dit nog:

De voorstelling deed me heel erg aan dit deel van Twin Peaks denken. In eerste instantie denk je, jammer de zoveelste rip-off. Maar Peeping Tom heeft er een dansvoorstelling van gemaakt. En dat, wel ja, dat was wel goed. Het zijn geen acteurs, dat merk je wel vind ik. De beperkte dialogen die er waren, waren op zijn zachtst gezegd niet overtuigend. Maar wat zij met hun lichaam kunnen vertellen, dat is andere koek. Niet dat ik een kenner ben, ver van, maar het was bijzonder om hen aan het werk te zien, het verhaal op hun manier te zien vertellen. Ja, ik ben overtuigd. Streepje bij voor Peeping Tom.

Over Den Haag, Rothko en 1 parel

Geen idee of je deze krokusvakantie verlof hebt. Wel, mocht dat zo zijn, zoek wat goede muziek bijeen, sla wat sandwichekes en preparé in en rijd naar Den Haag.

Den Haag? Ja, je leest dat goed.

Eerlijk gezegd, tot vorige week had ik nog nooit een voet in die stad gezet. Maar het is die man, Markus Rothkowitz, ofte beter gekend als Mark Rothko, die ons over de streep heeft getrokken. Er loopt in het Gemeentemuseum immers een tentoonstelling over het werk van hem. Nog tot en met 01 maart 2015. Dat is dus niet zo lang meer.

Soms moet je dingen met je eigen ogen zien, ervoor staan. Ik kan het moeilijk uitleggen, maar als je voor zijn werk hebt gestaan, zal je begrijpen dat je het met eigen ogen moet gezien hebben. Het is bijzonder om wat tijd door te brengen in een ruimte waar werk van hem hangt. De ‘religieuze gewaarwording’ die van zijn schilderijen zou uitgaan, die voelde ik wel niet. Niet omdat ik geen religie aanhang.Wel omdat, zoals mijn compagnie terecht opmerkte, er te veel volk was. Indien je alleen zou zijn met één werk van hem, dan kan ik me wel inbeelden dat het iets met je doet. Nu kreeg je de kans niet om te worden ingepalmd. Maar laat dat dan het enige nadeel geweest zijn van de hele tentoonstelling. Het kan niet de hele dag kermis zijn hé.

Trouwens, het café van het museum, een toffe plek om te zitten. Trakteer jezelf dus gerust op een bakje troost.

Als je zo een eind hebt gereden, zou het een beetje onnozel zijn om onmiddellijk huiswaarts te keren. Ga zeker nog het centrum in. Na een kort tramritje sta je, van het Gemeentemuseum, in het centrum van de stad (voor de goedkoop moet je de tram wel niet nemen, want een enkel ritje kost 3,50 EUR. Jawaddedadde).

Toegegeven, met één dag Den Haag kan ik je niet de ‘onontgonnen hoekjes van Den Haag’ verklappen, maar dit geef ik je graag mee:

  • het heeft een binnenstad met kleine straatjes en toffe cafés. Oerdegelijke gezelligheid dus.
  • er zijn winkels, winkels en nog eens winkels. En, open op zondag. Meevaller dus.
  • je kan je vergapen aan mooie huizen, mooie huizen en nog eens mooie huizen. (Heb ik al gezegd dat ze daar mooie huizen hebben?)
  • in het Mauritshuis hangt een fantastische vaste collectie, waaronder dit:

meisje met de parel

Mocht je gaan, stuur je dan een kaartje?

Lichtfest: dan toch mijn gedacht.

Indien je bij het lezen van de titel denkt: “Vrouwmens, waar komt gij nog mee af. Dat was vorig weekend.”, dan moet ik je gelijk geven. Dat ik daar nu maar pas mee kom aandraven, is omdat ik van mijn mini-schare fans het verzoek heb gekregen te bloggen over het Lichtfest (Jawadde, fans. Ik verschiet er ook van.). Aangezien ik die schare wil soigneren, moet ik uit mijn pijp te komen.

In ieder geval zal ik je sparen van de foto’s die ik genomen heb. Ten eerste omdat het eigenlijk geen schone foto’s zijn (ze trekken op geen ouwe slets) en ten tweede omdat ik denk dat iedereen van jullie naar het Lichtfest is geweest of minstens andermans foto’s heeft gezien.

Concreet. Place to be vorige week:  de Gentse binnenstad. Iedereen had dat in zijn almanak geschreven want de trip donderdagavond van het werk naar huis duurde 1 uur in plaats van de gebruikelijke 12 minuten (ik woon in het centrum). Ondertussen keek ik toe hoe de stad stilaan werd ingepalmd door een massa volk. Allen uitgerust met nieuwe wandelschoenen, dikke vest en muts.

De tweede dag hebben we ons onder het volk gemengd en dit is mijn gedacht van het Lichtfest:

  • de “kleine” installaties waren het mooist. In al hun eenvoud toch bijzonder.
  • wat ze in Baudelo in elkaar gestoken hebben, begreep ik niet goed. Maar misschien ligt dat aan mijn beperkt brein (ik ben maar een simpele ziel)
  • het Lichtfest miste de charme die ze de vorige edities wel had. Door de grote overrompeling, want dat was het wel, maar ook omdat het parcours te groot was
  • Stad Gent heeft er verstand van om grote evenementen op poten te zetten. Op dat vlak, een “speekmedaille”

Nu, begrijp me niet verkeerd, ik heb er geen spijt van dat ik drie uur in de kou door de straten van Gent heb gewandeld. Alleen, de grote verwondering is in mijn vestzakken blijven zitten. Je mag dus altijd wat verwondering komen lenen, ik heb nog wel wat op reserve.

 

 

 

Tussenuit en middenin? #2

Mette Ingvartsen stond geprogrammeerd op 22 en 23 januari 2015 in de Domzaal van de Vooruit. Een dansvoorstelling zou ze brengen. En ik kan bewijzen dat ik het heb gezien (streepje voor mij):

DSC01443

Het was ijskoud op de fiets, ik hoopte dus als geen ander dat het de moeite ging zijn. Volgens de website van de Vooruit ging het over seksualiteit en wat dat dan vandaag betekent. (Ik heb dat bij het opstellen van deze post nog eens deftig gelezen. Ge weet, ik ga onvoorbereid.)

De dame die de kaartjes controleerde liet vallen dat het op zijn minst bijzonder zou zijn. Als zij dat al zegt, kunt ge u dus al inbeelden dat ik daar niet al te fel op mijn gemak stond.

Of het bijzonder was? Wel:

  • Dat ze tussen de kudde van toeschouwers (zo voelde ik me wel – een beetje schaapachtig) haar performance deed, betekent dus dat ze plots op 30 cm van je kon staan, oogcontact zocht en om je medewerking vroeg;
  • Een performance van twee uur, waarvan anderhalf uur in haar blootje, en het was niet om in een sauna te zitten;
  • Wat ze op het einde van de voorstelling met die stoel heeft gedaan; ik wist niet dat dat kon met een stoel. Echt. Op mijn communiezieltje.

Toen ze boog om het applaus in ontvangst te nemen, keek ik even naar mijn compagnon en lipte: “Wat was dat?”. Even bekomen in het café van de Vooruit met een tonic, dat had ik van doen. Want daar wou ik toch nog een woordje over placeren. Om uit te kunnen maken of dit de kou het trotseren waard was.

Ja, het was de moeite waard. Je moet het gezien hebben, denk ik, want je moet het voelen. Voelen wat het is om niet op je gemak te zijn omdat de kans groot was dat die seksualiteit plots (te) dicht kon komen. Dat ik niet alleen was, bleek wel. De groep kroop maar wat graag naar de hoeken van de zaal of staarde meer dan eens een zwart gat in de grond. Die Mette Ingevartsen, ze heeft me aan het denken gezet. En me een beetje geconfronteerd met mezelf. En dat laatste is altijd goed, niet?

Tussenuit en middenin? #1

De zomer hing nog rond onze schouders toen we de boekjes voor dit cultuurseizoen uit de brievenbus haalden. Aan enthousiasme ontbrak het ons niet, dat blijkt uit de menig bestelde tickets. Goede vooruitzichten dus. Het plan is om de komende tijd verslag uit te brengen. Van wat ik heb gezien, gevoeld, gehoord. Een rubriekje dus (hoera). Het is vooral een experiment en misschien ga ik wel de mist in. Wel, dan is dat maar zo, gorilla’s doen dat ook. Ik zie wel wat er aan de andere kant ligt.

Bij deze laat ik de eerste in de rubriek ‘Tussenuit en middenin?’ op je los. Spannend (voor mij althans).

Recovery van Florentina Holzinger/Frascati Producties. Gezien in Campo Nieuwpoort. Tot zover het praktische.

Het strekt misschien niet tot eer, eerlijk is het alvast wel. Vaak weet ik niet wat er me achter de deuren van een theaterzaal te wachten staat. Is dat uit luiheid? Ik sluit dat niet uit. Niettemin ben ik wel nieuwsgierig naar wat komt. Onvoorbereid sta ik, vermoedelijk net als de rest, halve conversaties te voeren omdat wachten onrust stookt. Na een plaatsje te hebben gevonden tussen de anderen, deed de voorstelling wat die moest doen. Anderhalf uur lang. En dan was er applaus. Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat de handen niet zo enthousiast tegen elkaar gingen. Alsof iedereen wilde zeggen: “Bedankt voor alle moeite die je er hebt ingestoken, maar ik wil nu zo snel mogelijk aan de bar mijn pintje kunnen bestellen.”.

Tijdens de voorstelling al flitste de gedachte door mijn hoofd dat die stenen muur achteraan het podium voor mij oprechte schoonheid is. Dat lijkt geen goed teken. En eerlijk gezegd, ik zat er ook niet in. Het heeft me niet overtuigd. Het verhaal dat ze wilde vertellen is niet tot me doorgedrongen. Het bleef net iets te veel aan de vlakte. Jammer.

Bij het naar huis stappen heb ik mezelf wel beloofd om er drie positieve dingen van te onthouden. Hier komen ze:

  • dankzij de voorstelling weet ik weer dat ik niet graag naar mensen kijk die elkaar verrot slaan. Ook al is het voor de kunst.
  • net voor de kickboksster een houten plank in twee wilde slaan, voelde je hoe ze de energie in haar vuist pompte. Ik voelde het tot in mijn buik, bijzonder.
  • een ballerina zien dansen met een kickboksster, welaan dat was een mooie metafoor.

Ook al is dit niet het beste wat ik al heb gezien, de voorstelling zal blijven hangen. Florentina Holzinger heeft haar eigen stem en daar doe ik mijn petje voor af. Je moet het maar doen.

Wonen in de stad

Ja, ik woon in de stad. In Gent. Al 8 jaar mijn thuishaven. In die tijd heb ik er nog geen minuut spijt van gehad dat ik, het plattelandsmeisje, de velden heb geruild voor beton en veel meer volk op een vierkante kilometer. Integendeel. Mijn grootouders begrijpen dat niet. Ze wonen al hun hele leven tussen de velden, ik kan het ze niet kwalijk nemen. Maar wonen in een stad is echt geweldig, net zoals wonen op het platteland, ik geef dat toe. ‘Wonen in de stad, waarom mijn kind?’, vraag je je af. Om duizend en één redenen.

Voor mij, vandaag, is wonen in een stad, wonen op een appartement. Vaker dan op het platteland ben je de hele tijd omringd door buren. Ze zijn zo dichtbij, zonder echt te weten wie ze zijn. Waar ze werken, wie hun vrienden zijn, dat weet ik niet. Maar ergens houden ze me bezig omdat ze, zonder het zelf te weten, een plek in mijn leven innemen.

Het eerste appartement waar ik op het tweede en tevens het bovenste appartement woonde, had nog volgende bewoners.
Eerst een jonge gast die een hele dag wiet rookte in zijn kleine kamertje en djembé speelde, een hele dag djembé. Hij kon het wel goed, al een geluk. Ooit lag ie eens drie dagen in zijn zetel, ver heen, je kon hem zien liggen wanneer je in de gemeenschappelijke gang zijn deur moest passeren. Toen ik op het punt stond de politie te bellen, hoorde ik de djembé weer. Die kerel is er kort daarna uitgezet door de huisbaas. Waarom? Geen idee. Wat later kwam er nieuwe vent in wonen. Verstookte ook een hele dag groen vertier. Dat zijn kat versuft door het venster keek, was wel wat minder. Het beest was er soms erg aan toe dat ze zelf niet meer in staat was om rechtop te blijven zitten. En toch was dat thuiskomen, de geur van gerookt gras in de gang en een kat die high aan het venster zat.

Het appartement waar ik nu woon, geeft uit op een stadspark en water. Een geweldige plek. De buren eens te meer. Eentje in het bijzonder. Lange tijd woonde, zoals de buren haar fluisterend noemden in de gang, “een dame van lichte zeden” in het appartement boven ons. Heerlijk toch die fluisterzinnen om iets wat al duizenden jaren bestaat. Af en toe stond er een sportwagen voor de deur. Iemand die haar oppikte. Dan gebeurde het dat je net met haar de lift deelde. Aan de kleding wist ik dat het geen gewone vriendjes waren die beneden wachtten. De nadelen van zo een buurvrouw te hebben: soms was ze zo dronken dat ze ’s nachts bij ons probeerde binnen te raken, ze miste zich soms van verdiep, net als haar vriendjes. En ook, ze kotste elke de dag de ziel uit haar lijf. Een meisje dat haar geld verdient door haar lichaam te verkopen en elke dag kotst als een zieke hond, die zit niet goed in haar vel, lijkt mij. Ze is verhuisd, enige tijd geleden. Zomaar op een dag. Een verhuiswagen voor de deur. Weg was ze.

Dat is wonen in een stad. Zonder echte gesprekken te voeren, mensen kennen van hun huisgeluiden en soms bijzondere gewoontes. Eigenlijk is dat best wel iets moois. Een anonieme, intieme band. Niet? Soms denk ik nog aan de buren die ik ooit had. Dan vraag ik me af wat ze doen en waar ze zijn. Hopelijk stellen ze het goed.