Het zou zonde zijn om er niets over te schrijven…

…Want vandaag staat op de almanak te lezen:

DSC01453

Dat de heilige Poppo van Deinze jarig is vandaag. Hoera. (Wie weet kan je deze avond zot feestgedruis op de markt van Deinze meepikken.) Ook proficiat aan alle Sabines, Gildameisjes, Valères, Constants en varianten van deze wereld. Uw naamdag wordt hier zowaar gevierd.

Maar daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben. Want, juist ja, het is gedichtendag. Menig poëziebundel is vermoedelijk al naar jouw hoofd geslingerd vandaag. En maar goed ook. Dat zijn builen om te koesteren.

Aangezien het gedichtendag is, leek me dat de ideale gelegenheid om Pablo Neruda op een ‘pied de stalle’ te zetten. Die vent kon er wel wat van, het leven in verzen gieten. Het zou zonde geweest zijn, moest ik daar niets over geschreven hebben.

De vraag is, hoe kan je een poëet het best eren? Wel, ik denk door hem zelf het woord te geven. Bij deze laat ik hieronder het gedicht ‘Mocht je me vergeten‘ op je los. Het is een gedicht dat me wel nauw aan het hart ligt.

Laat gerust weten wat je zelf mooie poëzie vindt. Ik leer maar wat graag nieuwe dingen kennen.

Mocht je me vergeten
wil ik dat
je één ding weet:

Als ik kijk naar de kristalmaan,
de rode tak van trage herfst
bij mijn raam,
als ik, bij het vuur gezeten,
de ongrijpbare as neem
of rimpelig lijf van brandhout,
weet je,
dat alles mij tot jou voert,
alsof alles wat bestaat,
geuren, licht, metalen,
scheepjes zijn die varen
naar jouw eilanden
die me verwachten.

Welnu dan,
als beetje bij beetje
jouw liefde voor mij minder wordt,
zal beetje bij beetje
mijn liefde voor jou minder worden.

Als je me plotseling vergeet,
zoek me niet,
want ik zal je reeds vergeten zijn.

Als je de wind van vlaggen
die door mijn leven waait
waanzinnig en lang vindt,
en je besluit
me aan de oever te laten
van het hart waarin ik wortel
bedenk
dat op die dag, op dat uur,
ik mijn armen op zal heffen,
dat mijn wortels naar buiten komen
om andere grond te zoeken.

Maar als je dag na dag,
uur na uur, voelt
– onverzoenlijk lief –
dat je voor mij bestemd bent,
als, dag na dag, een bloem
aan je lippen ontstijgt
om mij te zoeken,
ach dan, allerliefste,
komt dat vuur weer in mij op,
in mij blust niets
of wordt vergeten,
mijn liefde voedt zich
aan jouw liefde:

zolang je leeft
zal mijn liefde
in jouw armen zijn
zonder mijn armen
te verlaten.

Over doodgewone dingen…

Dit weekend heb ik geslapen als een muisje in haar winterslaap. Dat wil zeggen diep,  goed en veel, vooral veel. Het was lang geleden dat ik nog eens ’s ochtends wakker werd zonder dat ik het gevoel had dat ik net een halve marathon had gelopen (voor mij is dat al een eindje hoor). Kortom, vandaag had ik massa’s, hopen, kilo’s, dozen vol ideetjes voor mijn lijstje van doodgewone dingen.

“Lijstje van doodgewone dingen?” (ik kan nogal jouw gedachten lezen hé).

Wel, het lijstje van doodgewone dingen heb ik opgepikt op de blog van Evi, die zij dan weer heeft gevonden op de de blog Tales from the crib. (Je ziet, dat bloggen smeedt banden…) Het zijn dingen die je blij maken, waar je hart van opspringt. Nu, ik vond het goed gevonden. En het lezen van andermans lijstjes werkte dermate aanstekelijk dat ik zelf eentje wilde samenstellen. Zo. Dit bij wijze van intro.

Hier komt ie, het lijstje:

  1. Wanneer er iets onder de kast rolt en ik er nog net aan kan met mijn vingertoppen. Mijn schouder is dan wel bijna ontwricht maar ik had geen hulpstukken nodig. Dat laatste draagt nogal bij aan het uitvergroten van de overwinning.
  2. Vlot over de Dampoort geraken in volle spits (wie van Gent is en over de Dampoort moet, zal dat begrijpen).
  3. Een nummertje van de soundtrack van Dirty Dancing op de radio horen.
  4. De eindjes van een braadworst ‘pietsen’ wanneer de braadworst net in de pan ligt. Dat is het beste vlees dat er is…
  5. Fietsen met wind mee.
  6. Zingen in de gang. Echt, Adèle is er niets tegen.
  7. Mijn zus en ik zijn jarig op dezelfde dag. We maken er een sport van om de eerste te zijn die gelukkige verjaardag zegt. En dan blij zijn dat je de eerste bent (tegelijk is dat heel onnozel, want we vieren onze verjaardag bijna altijd samen).
  8. Slapen in verse lakens. Om één of andere reden slaapt dat véél en véél beter.
  9. Dansen, waar het maar kan. In de auto, in de douche, op het werk (stiekem een moveke), in de keuken, op de fiets (de mogelijkheden zijn dan wel wat beperkter). Dit nummertje van het lijstje telt trouwens dubbel.
  10. De geur van een pakje versgemalen koffie van bij Mokabon.
  11. Een mooie zin lezen in een boek en dat dan voorlezen aan het lief.
  12. Wanneer iemand grappig wil zijn en je eigenlijk al weet wat die wil zeggen. Maar dat dan toch nog altijd zeer grappig vinden omdat je weet dat enkel die persoon zoiets gaat vertellen.

Voila, dat is het denk ik. Van het oplijsten alleen al ga ik met een brede grijns in mijn zetel ploffen. Laat gerust weten waar jij zo content van wordt.

 

Tussenuit en middenin? #3

Op vrijdag 23 januari 2015 nog een voorstelling meegepikt. Ja, ik ben op kruissnelheid. Goed gezien. Maar het is de laatste van deze week. Ik werk nog altijd niet op “ellentriek”. En bovenal, het zijn nog geen Gentse feesten.

Crime scene, wederom in Campo Nieuwpoort. Een stuk van Abattoir Fermé: Moe maar op en dolend. Een stuk dat tien jaar na de première wordt hernomen. Vooraleer je denkt: “Een oud stuk? Het vet is van de soep. Ik doe niet mee.”, lees eerst verder.

Geen idee of je al iets van Abattoir Fermé gezien hebt. Indien niet, rep je ten spoedigste naar een “tickettenmarchand” en koop een kaart voor een voorstelling van hen. Je bent het jezelf verschuldigd.

Ja, het is waar, ik geef het toe. Ik ben een fan, nog net geen groupie (ik kan nog mijn manieren houden). Maar dat is vooral te danken aan het zweet van Abattoir Fermé zelf.

Het is de derde voorstelling die ik van hen zie. Ik zat er helemaal in. In wat ze doen, wat ze brengen. Het sfeertje. Het zit allemaal juist. Veel wordt er niet gesproken, maar visueel zit het er knal op (misschien is het wel hun handelsmerk. Geen idee. Ik zou daar eens langer over moeten nadenken.).  Wat me zo fascineert aan hun voorstellingen is het gehalte ‘van de pot gerukt zijn’ en dat dat best wel goed is zo. Meer zelfs, het zorgt ervoor dat het net dat tikkeltje meer heeft. Net als dat stuk taart waar er het meeste fraisekes op liggen.

Kortom, mezelf kunnen verliezen in waangedachten, illusies en vreselijke nachtmerries, dat ligt me wel. Zeker omdat ik weet dat het allemaal voorbij is wanneer het licht terug aanfloept. Ik kijk dus al uit – wat zeg ik, reikhalzend uit – naar een volgend stuk van hen. Wie weet tref ik je wel, misschien al binnenkort, in een zaaltje van een nog niet nader genoemde plaats.

Tussenuit en middenin? #2

Mette Ingvartsen stond geprogrammeerd op 22 en 23 januari 2015 in de Domzaal van de Vooruit. Een dansvoorstelling zou ze brengen. En ik kan bewijzen dat ik het heb gezien (streepje voor mij):

DSC01443

Het was ijskoud op de fiets, ik hoopte dus als geen ander dat het de moeite ging zijn. Volgens de website van de Vooruit ging het over seksualiteit en wat dat dan vandaag betekent. (Ik heb dat bij het opstellen van deze post nog eens deftig gelezen. Ge weet, ik ga onvoorbereid.)

De dame die de kaartjes controleerde liet vallen dat het op zijn minst bijzonder zou zijn. Als zij dat al zegt, kunt ge u dus al inbeelden dat ik daar niet al te fel op mijn gemak stond.

Of het bijzonder was? Wel:

  • Dat ze tussen de kudde van toeschouwers (zo voelde ik me wel – een beetje schaapachtig) haar performance deed, betekent dus dat ze plots op 30 cm van je kon staan, oogcontact zocht en om je medewerking vroeg;
  • Een performance van twee uur, waarvan anderhalf uur in haar blootje, en het was niet om in een sauna te zitten;
  • Wat ze op het einde van de voorstelling met die stoel heeft gedaan; ik wist niet dat dat kon met een stoel. Echt. Op mijn communiezieltje.

Toen ze boog om het applaus in ontvangst te nemen, keek ik even naar mijn compagnon en lipte: “Wat was dat?”. Even bekomen in het café van de Vooruit met een tonic, dat had ik van doen. Want daar wou ik toch nog een woordje over placeren. Om uit te kunnen maken of dit de kou het trotseren waard was.

Ja, het was de moeite waard. Je moet het gezien hebben, denk ik, want je moet het voelen. Voelen wat het is om niet op je gemak te zijn omdat de kans groot was dat die seksualiteit plots (te) dicht kon komen. Dat ik niet alleen was, bleek wel. De groep kroop maar wat graag naar de hoeken van de zaal of staarde meer dan eens een zwart gat in de grond. Die Mette Ingevartsen, ze heeft me aan het denken gezet. En me een beetje geconfronteerd met mezelf. En dat laatste is altijd goed, niet?

Tussenuit en middenin? #1

De zomer hing nog rond onze schouders toen we de boekjes voor dit cultuurseizoen uit de brievenbus haalden. Aan enthousiasme ontbrak het ons niet, dat blijkt uit de menig bestelde tickets. Goede vooruitzichten dus. Het plan is om de komende tijd verslag uit te brengen. Van wat ik heb gezien, gevoeld, gehoord. Een rubriekje dus (hoera). Het is vooral een experiment en misschien ga ik wel de mist in. Wel, dan is dat maar zo, gorilla’s doen dat ook. Ik zie wel wat er aan de andere kant ligt.

Bij deze laat ik de eerste in de rubriek ‘Tussenuit en middenin?’ op je los. Spannend (voor mij althans).

Recovery van Florentina Holzinger/Frascati Producties. Gezien in Campo Nieuwpoort. Tot zover het praktische.

Het strekt misschien niet tot eer, eerlijk is het alvast wel. Vaak weet ik niet wat er me achter de deuren van een theaterzaal te wachten staat. Is dat uit luiheid? Ik sluit dat niet uit. Niettemin ben ik wel nieuwsgierig naar wat komt. Onvoorbereid sta ik, vermoedelijk net als de rest, halve conversaties te voeren omdat wachten onrust stookt. Na een plaatsje te hebben gevonden tussen de anderen, deed de voorstelling wat die moest doen. Anderhalf uur lang. En dan was er applaus. Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat de handen niet zo enthousiast tegen elkaar gingen. Alsof iedereen wilde zeggen: “Bedankt voor alle moeite die je er hebt ingestoken, maar ik wil nu zo snel mogelijk aan de bar mijn pintje kunnen bestellen.”.

Tijdens de voorstelling al flitste de gedachte door mijn hoofd dat die stenen muur achteraan het podium voor mij oprechte schoonheid is. Dat lijkt geen goed teken. En eerlijk gezegd, ik zat er ook niet in. Het heeft me niet overtuigd. Het verhaal dat ze wilde vertellen is niet tot me doorgedrongen. Het bleef net iets te veel aan de vlakte. Jammer.

Bij het naar huis stappen heb ik mezelf wel beloofd om er drie positieve dingen van te onthouden. Hier komen ze:

  • dankzij de voorstelling weet ik weer dat ik niet graag naar mensen kijk die elkaar verrot slaan. Ook al is het voor de kunst.
  • net voor de kickboksster een houten plank in twee wilde slaan, voelde je hoe ze de energie in haar vuist pompte. Ik voelde het tot in mijn buik, bijzonder.
  • een ballerina zien dansen met een kickboksster, welaan dat was een mooie metafoor.

Ook al is dit niet het beste wat ik al heb gezien, de voorstelling zal blijven hangen. Florentina Holzinger heeft haar eigen stem en daar doe ik mijn petje voor af. Je moet het maar doen.

M.u.r.a.k.a.m.i. schreven de wolken

Haruki Murakami. Zijn verhalen wonen al even in mijn kast. Dat ik een fan ben – het is me precies op een specifiek ogenblik overkomen, aan de uitgaves te zien – is wel duidelijk.

DSC01419

Op zijn boeken kom ik later nog wel, vermoed ik, uitgebreider terug. Wat me vooral vrolijk stemt, in die mate dat ik er zelfs een blogbericht aan wijd, komt door een kort krantenartikel met twee, voor mij althans, belangrijke aankondigingen:

  1. Zijn eerste twee romans, ‘Luisteren naar de wind’ en ‘Flipperen’ verschijnen op 15 januari 2015 in het Nederlands. Ow Yes!
  2. Vanaf 15 januari 2015 kan je Mister Murakami himself via een speciaal daarvoor gefabriceerde website vragen stellen. Over zijn boeken, zijn carrière of zijn privéleven, het maakt niet uit. Hij antwoordt dan op vragen die hij zelf uitkiest. Ow Yes!²

Weliswaar een klein praktisch probleem bij het tweede. Als je net als ik nieuwsgierig van aard bent, heb je de link al aangeklikt en gemerkt dat het een Japanse website is. Nu, ik weet niet hoe het bij jou zit, maar mijn Japans is niet meer wat het geweest is. Blijkbaar zou je de vragen ook in andere talen kunnen stellen. Dat is een geruststelling. Alhoewel. Soms kan enkel je moedertaal je juist te hulp schieten. Net als bij ruzie maken of je liefde verklaren.

Omdat mijn ‘Stamelengels’ de vragen doorzichtig zou maken bij een man die de zinnen als parels in halssnoeren aaneen rijgt, beperk ik me tot jullie. Jullie begrijpen immers Nederlands. Dit zou het worden:

  1. Vindt hij het ook zo fijn dat katten als warmwaterkruikjes aan zijn voeten komen liggen wanneer hij onder de wol kruipt?
  2. Waar woont liefde volgens hem het mooist: in zijn binnen of rond de plooien van zijn huid?

Conclusie, ik mis soms een beetje lef. Het weerhoudt me echter niet om wat langer naar de wolken te kijken.

Wonen in de stad

Ja, ik woon in de stad. In Gent. Al 8 jaar mijn thuishaven. In die tijd heb ik er nog geen minuut spijt van gehad dat ik, het plattelandsmeisje, de velden heb geruild voor beton en veel meer volk op een vierkante kilometer. Integendeel. Mijn grootouders begrijpen dat niet. Ze wonen al hun hele leven tussen de velden, ik kan het ze niet kwalijk nemen. Maar wonen in een stad is echt geweldig, net zoals wonen op het platteland, ik geef dat toe. ‘Wonen in de stad, waarom mijn kind?’, vraag je je af. Om duizend en één redenen.

Voor mij, vandaag, is wonen in een stad, wonen op een appartement. Vaker dan op het platteland ben je de hele tijd omringd door buren. Ze zijn zo dichtbij, zonder echt te weten wie ze zijn. Waar ze werken, wie hun vrienden zijn, dat weet ik niet. Maar ergens houden ze me bezig omdat ze, zonder het zelf te weten, een plek in mijn leven innemen.

Het eerste appartement waar ik op het tweede en tevens het bovenste appartement woonde, had nog volgende bewoners.
Eerst een jonge gast die een hele dag wiet rookte in zijn kleine kamertje en djembé speelde, een hele dag djembé. Hij kon het wel goed, al een geluk. Ooit lag ie eens drie dagen in zijn zetel, ver heen, je kon hem zien liggen wanneer je in de gemeenschappelijke gang zijn deur moest passeren. Toen ik op het punt stond de politie te bellen, hoorde ik de djembé weer. Die kerel is er kort daarna uitgezet door de huisbaas. Waarom? Geen idee. Wat later kwam er nieuwe vent in wonen. Verstookte ook een hele dag groen vertier. Dat zijn kat versuft door het venster keek, was wel wat minder. Het beest was er soms erg aan toe dat ze zelf niet meer in staat was om rechtop te blijven zitten. En toch was dat thuiskomen, de geur van gerookt gras in de gang en een kat die high aan het venster zat.

Het appartement waar ik nu woon, geeft uit op een stadspark en water. Een geweldige plek. De buren eens te meer. Eentje in het bijzonder. Lange tijd woonde, zoals de buren haar fluisterend noemden in de gang, “een dame van lichte zeden” in het appartement boven ons. Heerlijk toch die fluisterzinnen om iets wat al duizenden jaren bestaat. Af en toe stond er een sportwagen voor de deur. Iemand die haar oppikte. Dan gebeurde het dat je net met haar de lift deelde. Aan de kleding wist ik dat het geen gewone vriendjes waren die beneden wachtten. De nadelen van zo een buurvrouw te hebben: soms was ze zo dronken dat ze ’s nachts bij ons probeerde binnen te raken, ze miste zich soms van verdiep, net als haar vriendjes. En ook, ze kotste elke de dag de ziel uit haar lijf. Een meisje dat haar geld verdient door haar lichaam te verkopen en elke dag kotst als een zieke hond, die zit niet goed in haar vel, lijkt mij. Ze is verhuisd, enige tijd geleden. Zomaar op een dag. Een verhuiswagen voor de deur. Weg was ze.

Dat is wonen in een stad. Zonder echte gesprekken te voeren, mensen kennen van hun huisgeluiden en soms bijzondere gewoontes. Eigenlijk is dat best wel iets moois. Een anonieme, intieme band. Niet? Soms denk ik nog aan de buren die ik ooit had. Dan vraag ik me af wat ze doen en waar ze zijn. Hopelijk stellen ze het goed.