Over kleine meisjesdromen.

Toen ik een klein meisje was, heb ik lang gedacht dat ik ooit nog in de middeleeuwen had geleefd en toen als heks door het leven ging. En de verhalen die ik erbij fantaseerde, ik had ze toen beter opgeschreven.

In de verste verte weet ik niet wanneer of waarom ik dat in mijn hoofd had gehaald. Ergens besefte ik wel dat het ook niet kon maar ik hield, denk ik, graag vast aan dat idee. Misschien omdat het een heel romantische gedachte is. Eerst en vooral spreekt die tijd toch tot de verbeelding. Ten tweede, in mijn hoofd zat het beeld dat heksen in het midden van een bos hun huisje hebben, waar rook uit de schoorsteen komt, een kat aan de open haard ligt te soezen en er in elk hoekje van het huis wel iets bijzonders te vinden is. (Laten we het hier even niet hebben over rechten van het volk, het feodale stelsel, hygiëne, de pest, plunderingen, het feit dat hekserij pas hot topic was na de middeleeuwen en andere fouten in de marge. Ik was 8 en verdien dus wat respijt.  Trouwens, in een mens zijn gedachten kan en mag alles.)

Ondertussen ben ik de leeftijd van 8 al lang voorbij en leef ik het leven van een volwassene: woon ik in een appartement met het lief en mijn lieflijk kind, werk ik om centen te verdienen, heb ik dat rijbewijs op zak en spring ik zelden nog uit de band. Jammer.

Alhoewel. Wanneer ik vandaag naar mezelf kijk dan ben ik waarschijnlijk nog steeds dat kleine meisje dat over de middeleeuwen en dat huisje vol snuisterijen droomt. Immers:

  1. de liefde voor oude muziek en oude instrumenten wordt elke dag groter. Er is een kamerkoor El Grillo dat in het Gentse wel vaker eens optreedt. Die gasten doen dat goed zeg;
  2. ik houd van boeken, in alle maten en gewichten. Overal in huis zijn er boeken. Niets leuker dan snuisteren in boeken. Het liefst zou ik in boeken willen wonen, maar ik ben lichtelijk claustrofobisch aangelegd, dat is dus geen goed plan;
  3. mijn ideale wereld zou er zo uitzien: geen auto’s, veel bossen, propere rivieren waar we in kunnen zwemmen, leven volgens de seizoenen, eten wat je zelf hebt geteeld en we zouden enkel uit de natuur nemen wat we nodig hebben (dromen mag hé);
  4. mijn fascinatie voor de wonderen van de taxidermie (en de rariteitenkabinetten – geweldig!). Dieren kunnen na hun dood nog altijd wondermooi zijn:
  5. één van mijn favoriete plekken in dit land is het Kasteel van Gaasbeek. Wat een mooi kasteel en dat uitzicht! Geweldig! En er loopt daar wel vaker een tentoonstelling. Je moet hun website zeker in de gaten houden. Meestal zijn de tentoonstellingen de moeite. Alleen al de wandeling in het domein tot aan het kasteel is de trip naar de rand van Brussel waard;
  6. de dag dat we een eigen huis kopen, start ik onmiddellijk de zoektocht naar een lieve, luie kat (een levende wel te verstaan).

Misschien lijkt dit wel allemaal een beetje vreemd, voor mij is dat het allerminst. Het zijn mijn kleine meisjesdromen die ik al jaren meedraag.

Over het moederschap, rust en keuzes.

Het is niet mijn bedoeling om van deze blog een blog voor moeders en het moederschap te maken. Wanneer echter een groot deel van mijn vriendinnen en ikzelf midden in de kraamperiode zitten, dwalen mijn gedachten al eens vaker af naar bepaalde aspecten van het moederschap. En één daarvan is moederschapsrust.

Eerst ben je 9 maand zwanger. Als je geluk hebt, heb je een heel vlotte zwangerschap met nauwelijks fysieke klachten of andere mankementen die dan de kop opsteken. Heb je pech, dan kan het zijn dat je weken op voorhand het bed moet houden omwille van jouw gezondheid en die van je baby (De pechvogels krijgen dan steevast de opmerking dat ze dan toch wel heel goed uitgerust zijn zeker? – groen lachje. Ooit al bevallen?). In ieder geval zet je steevast uit en is dat lijf zoals je het altijd al hebt gekend helemaal uit proportie. En vlot de trap nemen zit er voorlopig ook niet in. Gelukkig is er al wat moederschapsrust.

Dan komt de bevalling. Het is me wat. Ik weet niet hoe het met andere vrouwen zit, maar het heeft mij weken gekost om zowel mentaal als fysiek te bekomen van de bevalling. Fysiek: ik maak er geen tekening bij (er is een ruime keuze aan medische termen). Mentaal: een mens doorstaat nogal wat pijn en dat moest hier toch een beetje bezinken, hoor.

Na de bevalling neem je de rest van je moederschapsrust op. De moederschapsrust bedraagt in België voor zelfstandigen maximaal 8 weken, waarvan 3 weken verplicht op te nemen; voor werknemers bedraagt dat maximaal 15 weken.

Er zijn vrouwen die daar geen punt van maken, het lang genoeg vinden of gewoon heel erg blij zijn dat ze terug aan het werk mogen. Daar heb ik geen oordeel over, dat maakt elke vrouw voor zichzelf uit. Al kan ik me niet van de indruk ontdoen dat er meer vrouwen zijn die het eerder te kort dan te lang vinden. Waarom kan het dan niet langer? Want laat ons eerlijk zijn, het lijkt weinig wanneer dit je staat te wachten na de bevalling:

  1. Jouw lijf is precies toch niet meer wat het is geweest. Je kijkt in de spiegel en je schrikt want er zit zeker nog een kind in! (Die postnatale kine – foeter, foeter! – dat dient daar niet voor…)
  2. De negen maand dat je niet menstrueerde, maak je geen zorgen, je lijf haalt die schade ruimschoots in.
  3. Geef je borstvoeding dan gaat dat niet vanzelf. Dat zou pas gemakkelijk zijn. Je moet dat opbouwen, wat wil zeggen: de eerste week/weken de pijn verbijten en dan hopen dat het ‘op gang komt’. Lukt dat niet onmiddellijk dan bestaat er nog zoiets als afkolven, tepelhoeden, crèmes allerlei. (Over flesjes kan ik niet meespreken – ik heb wel al gehoord dat je rap moet zijn.)
  4. De hormonen. Allemaal hebben we zitten bleiten, de ene tranen met tuiten, de andere eerder stil in een hoekje. Zo rond dag drie begint dat.
  5. De nachtrust. Of zou ik beter schrijven, het gebrek daaraan. Van de ene op de andere dag is dat geschrapt uit je leven. Vanaf nu doe je het met vier uur en hier en daar een sprokkeluurtje.
  6. Een klein wezentje dat helemaal afhankelijk is van jouw zorg en onvoorwaardelijke beschikbaarheid. Ik wist in het begin niet wat het gehuil van mijn baby betekende. Wat ie leuk vindt en wat niet. Wat ik wel weet dat is dat het een 24/7 job is, zorgen voor je baby. Dag en nacht maakt geen verschil. En het wisselt. Na een paar weken maakt je baby een verandering door en is het weer helemaal anders. Dat is toch niet te onderschatten. En wie zijn kind van in het begin kent en alles al onmiddellijk weet, die mag mij eens bellen.

Voor mij zijn die paar weken (om over de zelfstandigen te zwijgen – dat is nog een stuk erger vind ik.) echt veel te kort om te bekomen van je bevalling, terug in vorm te geraken en de balans in je gezin te vinden.

En dan vergeet ik het allerbelangrijkste: je kind dat helemaal afhankelijk van je is. Voor mij voelt dat als iets heel onnatuurlijks aan om mijn kind zo vroeg aan de zorg van een ander over te laten. Elke moeder bevestigt me dat dit één van de lastigste dingen die er zijn, je kind ‘achterlaten’ om te gaan werken. Maar toch doen we het bijna allemaal. Zijn we dan eigenlijk gelukkig als moeder? Doen we er goed aan? Zover ben ik nog niet.

Bovendien, na het einde van de moederschapsrust moeten de meesten een hele puzzel maken voor de opvang van hun kind. De meesten kunnen hun baby niet naar de crèche/onthaalmoeder brengen waar hij/zij is ingeschreven. De wachttijden zijn enorm en daarom schakelen kersverse ouders noodgedwongen ouders, schoonouders en andere familieleden in. Dat is toch te gek voor woorden? Een jonge moeder moet snel weer aan het werk en dient dan een half leger in te zetten voor de zorg van haar eigen kind. Ja, een moeder verdient dan weer volop de kost – niet meer één of andere uitkering waar je het jaar erop keihard op belast wordt – maar moet wel beroep doen op de goodwill van anderen. Of betaalt er misschien zelfs voor.

Onlangs was er een item in het nieuws over het feit dat er steeds minder crèches en onthaalouders zijn. Wie in Gent woont, weet dat een opvangplaats voor je kind versieren geen sinecure is. Mocht je meer tijd krijgen om voor je kind te zorgen dan zijn de wachttijden misschien minder lang?

Ik hoor de kritiek al komen: dat kost de maatschappij handenvol geld – moeders die langer willen thuisblijven zijn te lui om te werken – alles waar vrouwen zolang voor gevochten hebben ga jij nu op de helling zetten – er zijn toch zaken als ouderschapsverlof en loopbaanonderbreking?  – het is toch goed om weer aan het werk te zijn – …

Kijk, het gaat erom dat ik merk dat veel jonge moeders liever zelf wat langer voor hun eigen kind willen zorgen. Geef hen wat meer tijd, laat hen wat langer bij hun kind zijn. Het geld dat vandaag naar crèches en andere opvangmogelijkheden gaat, zou kunnen herbekeken worden. Waarom kan dat niet dienen voor de moeders die langer thuis blijven, het is dan ook een fulltime job als je het mij vraagt. Wie graag opnieuw aan het werk gaat, kan daarvoor kiezen. Ik merk alleen dat veel vrouwen onder druk van hun werkgever na de moederschapsrust terug aan het werk gaan, ook al hebben ze recht op ouderschapsverlof. Soms gaan ze ook onder druk van de omgeving onmiddellijk aan het werk. Soms zijn financiële redenen de oorzaak. Of omdat ze denken dat ze zo al hun kansen op promotie hebben verkeken bij hun werkgever. En ze zijn niet allemaal even gelukkig met die gang van zaken, voelen zich schuldig of zijn zelfs kwaad omdat ze niet het gevoel hebben een keuze te kunnen maken.

En dat is jammer om horen. Om te zien dat er veel met lood in hun schoenen vertrekken. We zouden toch moeten (kunnen) durven kiezen, kiezen om wat gas terug te nemen en daar niet op nagekeken worden. Kiezen om langer dicht bij je kind te blijven. Kiezen voor een tweede plaats, voor even, en niet bang zijn voor wat later komt of om wat men rondom jou van je denkt.

De enige die het de moeder nooit kwalijk zal nemen dat ze lang bij haar kind blijft, is het kind zelf. En dat is wat telt.

 

Over de lange radiostilte, de liefde en hechting.

Wat heb ik de laatste maanden veel aan deze blog gedacht. Maar iets neerschrijven zat er niet in. Ik denk dat het wat met me heeft gedaan, de weg naar het moederschap. Ligt het aan de hormonen? Geen idee. Het doet er ook niet toe,  jij hebt er alvast geen boodschap aan.

Beloftes ga ik – mezelf – niet maken. Dat heeft geen zin, denk ik. Al hoop ik stiekem dat ik het schrijven weer kan oprakelen en regelmatig iets op jullie kan loslaten. (Af en toe kreeg ik de vraag wanneer er nog eens iets kwam. Het deed me plezier te weten dat jullie mijn berichten lezen. Daarvoor alleen al doe ik extra moeite zeg!).

Het onderstaande boek dat ik graag wil aanbevelen, werd niet gekozen omdat ik in de wondere wereld van het moederschap ben getreden ( ik klink net als een non die zonet haar geloften heeft afgelegd.). Het boek heb ik gelezen voor ik wist dat het moederschap me ooit te beurt zou vallen. Het gaat over een onderwerp dat ik heel belangrijk vind en waar ik al lang mee ‘bezig ben’: hechting. Op facebook is er een interessante pagina waar er af en toe iets verschijnt over hechting. De auteur ervan is een klinisch psychologe die, onder meer over hechting, een experte in haar vakgebied mag worden genoemd. Het is dus zeker de moeite om haar facebookpagina te volgen/liken.

Boek: Waarom liefde zo belangrijk is. Hoe de liefde voor je baby zijn hersenen vormt//Auteur: Sue Gerhardt//Gelezen: 2014

Korte samenvatting.

Het is een non-fictie boek (wetenschappelijk en zo – jawadde) waarin wordt ingegaan op de liefde van ouders/verzorgers ten aanzien van hun kinderen. Het gaat in op het belang van die liefde voor de ontwikkeling van de hersenen (voornamelijk de emotionele en sociale ontwikkeling van het brein).

De basis van het boek is de theorie van de hechting (i.e. tussen ouder/verzorger en kind). De auteur gaat in het eerste deel in op hechting (onveilige) en legt uit wat er in de hersenen gebeurt. Door topics zoals onder meer ‘gevoelens als signalen’ – ‘onveilige hechting en het zenuwstelsel’ – ‘de kracht van een glimlach’ en ‘het gestreste brein’ krijg je een duidelijk beeld van het belang van de onvoorwaardelijke liefde van ouders/verzorgers voor hun kind. Let wel, de onvoorwaardelijke liefde zoals in het boek wordt gedefinieerd. In het tweede deel gaat de auteur in op een aantal specifieke thema’s om aan te tonen dat in het geval de hechting onveilig is/was dit gevolgen heeft voor de toekomstige volwassene (onder meer depressies – PTSS – persoonlijkheidsstoornissen).

Wat vond ik van het boek?

Een non-fictie lezer ben ik niet (al ben ik nadien altijd content dat ik een non-fictie boek heb gelezen. Ik voel me dan even – echter van korte duur – slimmer). Dit boek is heel interessant, zeker als je geïnteresseerd bent in psychologie, de werking van hersenen, de ontwikkeling van een kind, …. Het is vooral interessant omdat de auteur de moeite neemt om uit te leggen wat hechting met de hersenen doet, hoe de blauwdruk van de hersenen wordt vastgelegd in de vroege baby- en kindertijd. Boeiende lectuur, als je het mij vraagt.

Een  aantal ‘kritische’ opmerkingen over het boek:

  1. Ik twijfel eraan of je zonder andere teksten te hebben gelezen over hechting iets hebt aan dit boek (dit betekent niet dat ik je onderschat hé). Is alles wel voldoende gekaderd?
  2. Vrolijke lectuur zou ik het niet noemen. Dus, mocht je als kersverse moeder hieraan willen beginnen, vergeet niet dat die hormonen mogelijks nog niet helemaal uit je lijf zijn. Het kan een gevaarlijke mix worden :). Het blijft weliswaar zéér boeiend om lezen.
  3. Een ‘praktisch handboek’ is het ook niet. Er wordt enkel beschreven wat er allemaal verkeerd loopt/ kan lopen wanneer de hechting tussen ouder/verzorger en kind niet goed is. Mij leek dat dit topic ook vanuit een positieve invalshoek kon worden benaderd, namelijk hoe pak je het als ouder aan om ervoor te zorgen dat je een goede/betere hechtingsband met je kind kan opbouwen. Daar bleef ik wat op mijn honger zitten. Als je als lezer zelf niet weet hoe je een goede hechting opbouwt, kan je het volgens mij ook niet (gemakkelijk) tussen de regels van de negatieve verhalen door afleiden. Misschien zou dat de auteur te ver gebracht hebben?

Aanrader?

Ik vind van wel, uiteraard ben ik slechts een leek. Maar hechting is – voor mij althans- zo fundamenteel en het zou me plezieren mochten meer mensen weten wat hechting is en welke niet te onderschatten invloed dit heeft op een baby – kind – volwassene.

Niet akkoord, zelf gelezen of andere leestips over dit topic?

Shoot!

Vreemd Gents sfeertje

Voetbal. Ik had niet gedacht dat ik er ooit iets over zou schrijven maar het is door dat sfeertje dat al sinds een aantal dagen in de straten van Gent hangt. Net als een boog die gespannen staat, ongeduld die in kleine hoeken verstopt als een ingehouden adem wacht. Alle kroegen met een enigszins presentabel televisietoestel zenden de wedstrijden van de competitie uit. Cafés zitten afgeladen vol met fans van het eerste uur en de onvermijdelijke successupporters (wat vinden echte supporters daar eigenlijk van?).

Het is iets vreemds, een stad vol supporters die niet helemaal voluit durven dromen (Zo lijkt het wel). Misschien willen ze de bittere nasmaak van het ‘net geen kampioen zijn’ afhouden. Tussen pot en pint worden nog allerhande doemscenario’s uitgedokterd om zich toch maar in te dekken tegen een eventuele ontgoocheling.

Net als in een hinderlaag, wacht de stad op haar vijand, nog niet helemaal zeker dat ze hem kan verslaan. De supporters, met ingehouden verwachtingen, hebben stiekem wat hoop in hun kousen genaaid. Benieuwd ben ik wel. Naar donderdag, of wordt het toch zondag? Wat gaat het doen met de stad. Wat gaat het doen met menig Gentenaars. Misschien worden het wel de langste Gentse Feesten ooit.

Evenwel, de match is maar gespeeld als ie gespeeld is. We zullen dus na het laatste fluitsignaal nog “ne keer klappen”. Niet dat ik er iets zinnigs over zal kunnen zeggen, maar het geratel van voetbalsupporters, het is bijtijds geestig om naar te luisteren…

Over bevroren paarden, leven als een gevangen rat en een glazen oog.

Boek: Kaputt//Auteur:Curzio Malaparte//Gelezen: 25.03.2015 – 12.04.2015 //Gekocht op aanraden

Korte samenvatting.

Curzio Malaparte beschrijft zijn omzwervingen met een Italiaans leger tijdens de tweede Wereldoorlog. Er wordt een beeld geschetst van een Europa dat in ontbinding is. Het boek bestaat uit twee ‘verhaallijnen’, een eerste verhaallijn bevat de anekdotes die hij ‘op het veld’ heeft meegemaakt, de tweede verhaallijn omvat de gesprekken die Malaparte voerde met de machthebbers binnen het fascisme en het nazisme.

Waarover gaat het boek echt?

Het boek schetst een rauw beeld over Europa in de tweede Wereldoorlog. Hoe mensen zijn in een oorlog, wanneer ze een uitgesproken vijand hebben, hoe er wordt gedacht, wat de impact van de Holocaust is op een maatschappij. Hoe mensen, die je niet of nauwelijks kent, een impact kunnen hebben op je leven omdat je behoort tot een bepaalde bevolkingsgroep en het gevoel van onmacht dat daaruit voortvloeit. Dat slechts een kleine groep mensen er voor kan zorgen dat alles uiteindelijk één grote puinhoop wordt.

Wat vond ik van het boek?

Licht verteerbare literatuur is het absoluut niet. Integendeel, het is – voor mij althans – zware kost. Hoe Malaparte bepaalde zaken beschrijft zijn hard en hij slaagt er heel goed in om je met een leeg gevoel achter te laten. Tegelijk had ik bij het lezen een gevoel van walging, ontzetting, ongeloof en onmacht. Een aantal passages spreken tot de verbeelding. Ik denk onder meer aan de passages over de paarden die zijn vastgevroren in een meer, de 2000 Joden die dagen in een trein vastzitten zonder water en voldoende zuurstof,…

Malaparte heeft een fantastische schrijfstijl. Toen ik voor dit blogbericht opnieuw door het boek bladerde, viel het me op dat ik nogal wat passages had aangeduid. Conclusie, ik ben voor zijn manier van schrijven/vertellen gevallen. Misschien dat ik je met volgende passages kan aantonen wat ik precies bedoel. Soms moet je de auteur zelf aan het woord laten (dat is meestal de beste reclame, niet?):

‘We zagen er allemaal uit als lijken: want niets doet zo aan een dode denken als een man op klaarlichte dag in avondkostuum, of een opgemaakte vrouw met naakte schouders en behangen met juwelen die schitteren in de zon.’

“De officier onderbreekt zichzelf, zegt dan met een merkwaardig zachte stem tegen de jongen: “Luister, ik heb een glazen oog. Het is moeilijk te onderscheiden van het echte. Als je me direct zonder erbij na te denken kunt zeggen welk van de twee het glazen oog is, laat ik je gaan, dan laat ik je vrij.” “Het linkeroog,” antwoordt de jongen prompt. “Hoe ben je daar achter gekomen?” “Omdat het als enige iets menselijks heeft.”‘

“Ogen zijn gevangen vogels,” zei Ilse. “De ogen van die twee blinde soldaten waren twee lege kooien.” “De ogen van blinden zijn dode vogels.”

Het heeft ook even geduurd voor ik door had wat de auteur wilde vertellen. Doorheen het boek merk je dat hij zijn mening verschillende keren ‘bijstelt’. Pas na enige tijd begreep ik dat Malaparte zijn verhaal vertelt (door wat achtergrondinfo te lezen en er met andere mensen over te praten). Hij, de auteur, als aanhanger van Mussolini, wordt uiteindelijk zelf gevangen gezet door Mussolini. Hij was zelf heel provocatief, lokte zaken uit met alle gevolgen vandien. En je merkt dat hij zijn persoonlijke ‘bochten’ verwerkt in zijn boek.

Geniale aanpak als je het mij vraagt. Want het doet je nadenken over de dingen die gebeuren, je stelt zaken in vraag, het houdt je als lezer bezig.

Aanrader?

Ja. Houd er alleen rekening mee dat het niet het meest vrolijke boek is dat je zal lezen. Maar wat tegengewicht voor de overdosis aan ‘lichtheid’ waarmee ons rond de oren wordt geslagen, kan volgens mij geen kwaad.

Zelf gelezen?

Laat gerust weten wat je ervan vond.

Muizenissen #1

Na de hele hetze rond de zelfmoord van Steve Stevaert en de daaraan gelinkte doorverwijzing van de ‘verkrachtingszaak’ heeft het even geduurd vooraleer ik de kalmte in mijn hoofd terug vond. Eerst vond ik het geen goed idee om er iets over te schrijven. Toeval wilde, of misschien ook helemaal niet, dat ik vandaag naar Lolita heb gekeken (De film van Stanley Kubrick, gebaseerd op het gelijknamige boek van Vladimir Nabokov). Door het verhaal terug op me te laten inwerken, besefte ik dat ik toch iets kwijt wilde rond ‘het Stevaert-verhaal’.

Het dossier van de verkrachtingszaak ken ik niet, net zomin als jullie. Evenwel kan ik niet ontkennen dat de gedachte door mijn hoofd flitste dat, door de zelfmoord van Steve Stevaert, de dame in kwestie nooit zal horen zeggen dat ofwel de klacht onvoldoende is bewezen of dat er wel voldoende elementen aanwezig zijn om te oordelen dat het om verkrachting gaat. In de hypothese dat je het slachtoffer bent geworden van aanranding en je hebt de moed bijeen geraapt om klacht in te dienen, dan lijkt me zo een drastische beslissing van degene tegen wie je klacht hebt ingediend wel een harde noot om te kraken.

Er is heel wat inkt gevloeid over de persoon Steve Stevaert. Hij mag dan wel Minister van Staat zijn en een gemediatiseerd figuur. Waarom werd er niet meer geschreven over slachtoffers van aanranding/verkrachting (of andere vormen van inbreuk op je integriteit) en het ongeloof waar zij soms moeten tegen opboksen? Alsof wat zij vertellen met duizend en één dingen moet bewezen worden. Het gaat me niet over het bewijs dat je moet leveren in strafzaken. Waar het wel om gaat is het ongeloof van anderen, over het niet zomaar voor waar aannemen wat je als slachtoffer hebt gevoeld/meegemaakt. De videoboodschap die deze week verscheen schetst heel goed hoeveel obstakels slachtoffers moeten nemen. Dat slachtoffers van zulke zware feiten  tegen zoveel ‘weerstand’ moeten ingaan, daar kan ik moeilijk bij. En tegelijk vraag ik me af, wat dan met minder zware feiten/kleine dingen, die ook je integriteit – op gelijke welke manier – als mens aantasten. Hoe vaak wordt een gevoel niet voor waar aangenomen? Hoe vaak proberen we zaken niet te minimaliseren van wat anderen ervaren/voelen? Zelf denk ik dat we ons daar veel vaker schuldiger aan maken, in veel onschuldiger omstandigheden. Maar laten we daar vooral niet bij stilstaan hé.

Bovendien vond ik de uitspraak van de VUB-professor frappant: “de vrouwen… een zwakheid die we begrijpen. Aan de dame die deze beslissing op haar geweten heeft, toch even dit. Voor een verkrachting ga je onmiddellijk bij de politie, of desnoods de dag nadien. niet drie jaar later. En slachtoffer die met de chauffeur nog afgezet worden zijn eerder zeldaam.” Er is heel wat commotie geweest over dit bericht en maar goed ook. Terzelfdertijd doet het me vermoeden dat deze professor, een man met aanzien, vermoedelijk in een machtspositie, niet de enige is die zo denkt. Het doet me beseffen dat we als vrouwen nog lang niet zijn waar we moeten zijn. Dat we door bepaalde groepen van mensen nog steeds als een object worden beschouwd. Dat vrouwen een minder gelijke rol hebben dan een man in de maatschappij. Het doet me ook beseffen dat opkomen voor jezelf in een maatschappij als deze niet voor iedereen evident is.

Het bericht van de VUB-professor doet me vooral beseffen dat macht een gevaarlijk instrument is. Zowel voor wie er teveel van heeft als wie eronder gebukt gaat. En dat brengt me tot Lolita. Over hoe macht en het misbruik ervan het lelijkste in de mens naar boven brengt. Er is nog veel werk aan onze soort, wij, als mens. En lang niet iedereen ziet dat in.

Over de liefde, onderwerping en Venus

Boek: Venus in Bont//Auteur:Leopold Von Sacher-Masoch//Gelezen: 22.03.2015//Gekocht uit curieusiteit

Korte samenvatting.

Severin von Kusiemski heeft een ideale vrouw, Venus. Tot hij de verpersoonlijking van Venus ontmoet, Wanda von Dunajew. Hij kan enkel door een volledige onderwerping aan Wanda von Dunajew zijn liefde voor haar ten volle voelen en beleven. Severin laat ons binnenkijken in zijn gedachten, hoe hij zijn liefde beleeft ten aanzien van zijn Venus.

Waarover gaat het boek echt?

In eerste instantie doet de naam van de auteur al vermoeden waarover het boek gaat. Over masochisme. En hoe de psyche daarrond in elkaar zit. Het boek is in 1870 gepubliceerd en gaat over het seksuele verlangen van gehele onderwerping. De naam van de auteur werd dan ook ontleend aan deze vorm van seksuele beleving.

Het hele boek heb ik gedacht dat het enkel daarover ging, tot ik aan de laatste bladzijde kwam. Daar las ik volgende passage: “Dat de vrouw, zoals de natuur haar geschapen heeft en zoals ze de man tegenwoordig aantrekkelijk voorkomt, zijn vijand is en alleen maar zijn slavin of despote kan zijn, maar nooit zijn kameraad. Dit zal ze pas kunnen zijn als ze zijn gelijke is in rechten, opleiding en werk. Nu hebben wij alleen maar de keuze, hamer of aambeeld te zijn, en ik was een ezel dat ik mezelf tot slaaf van een vrouw maakte, begrijp je? Daarom de moraal van het verhaal, wie zich met de zweep laat geven, verdient het met de zweep te krijgen.”

Die passage zette me aan het denken. Wilde de auteur pleiten voor gelijkheid van de vrouw? Ik denk het niet. Misschien sla ik bal wel mis maar ik heb de indruk dat de auteur duidelijk wil maken dat hij vindt dat een vrouw in de maatschappij onderworpen moet zijn aan de man. Het feit dat het personage, in zijn seksueel verlangen, zich ten volle heeft laten onderwerpen aan een vrouw, wordt afgeschilderd als een fout die hij heeft begaan. Iets wat hem niet meer zal overkomen. De man moet de vrouw overheersen, niet omgekeerd.

Wat vond ik van het boek?

Een tijdje geleden heb ik de film ‘Venus in Fur’ van Roman Polanski gezien. Dat is een bijzonder goede film. Toen ik het boek zag liggen in de boekhandel, was ik benieuwd in hoeverre de film aanleunde bij dit boek. De film is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk, dat dan weer is gebaseerd op het boek van Von Sacher-Masoch.

Wel, ik vond het een bijzonder boek. De manier hoe Von Sacher – Masoch het psychologische aspect van een gewilde onderwerping beschrijft, zorgde voor interne strijd. Enerzijds wil je meevoelen met het personage en wil je graag zijn liefde beantwoord zien door de liefde van Wanda. Maar tegelijk is de manier hoe hij zijn liefde wil tonen, namelijk door een vorm van onderwerping, iets bevreemdends. En dat maakt het boek, vind ik, de moeite waard om te lezen. Zou je, in naam van de liefde, kunnen overgaan tot een volledige onderwerping? Vooraleer ik de aanhangers van masochisme op mijn dak krijg, ik heb geen oordeel over deze vorm van seksuele beleving. Ik bedoel immers niet de onderwerping in de erotische sfeer, maar de onderwerping tout court, het geheel en al ter beschikking staan van een ander, waarbij het eigen individu wordt weggecijferd. Interessante gedachte. Misschien komt dit nog wel vaker voor dan we zelf beseffen.

Wanneer ik de laatste passage van het boek erbij neem, wordt dit laatste misschien wat meer geladen, en is er niet voor iedereen een keuze om zichzelf te onderwerpen, maar is dit gewoonweg een voldongen feit. Om te overleven.

Aanrader?

Niet dat ik het nog eens over dat flutboek van een Fifty Shades of Grey wil hebben, want zoveel aandacht verdient dat boek niet. Maar als je dan eens iets wil lezen dat een beetje pikanter is, wel lees dan dit boek. Het is goed geschreven, je leert wat bij en het is bovendien nog eens historisch verantwoord.

Zelf gelezen?

Welaan, wie durft? 🙂

Over therapeutische dagboeken, vrijheid en een betere wereld.

Boek: Vrijheid//Auteur: Jonathan Franzen//gelezen:22.02.2015 – 11.03.2015//cadeau gekregen

Korte samenvatting.

We volgen een gezin van vier. Man, vrouw, zoon en dochter. Patty, de vrouw, beraadt zich na 26 jaar via haar therapeutisch dagboek over haar huwelijk. Is de man met wie ze is gehuwd nog wel altijd degene waar ze al die jaren geleden een relatie mee is begonnen? Net wanneer zij denkt dat ze er aan uit is verliest haar man, Walter, compleet de pedalen. Alsof dat nog niet genoeg is, heeft Walter zijn handen vol met hun zoon.

Waarover gaat het boek echt?

Zoals de titel reeds aangeeft, gaat het volgens mij om vrijheid. Hoe vrij ben je als mens in het maken van keuzes, in het leven van je leven. Hoe zorgen jaloezie, gebrek aan zelfvertrouwen, een laag zelfbeeld ervoor dat je niet als een vrij mens kan leven? Is vrij zijn iets wat we ooit zullen kunnen zijn? Het echte, ware vrij zijn van al wat ons wordt opgedrongen door interpersoonlijke relaties binnen een gezin, vriendschappen, familie of de samenleving waarbinnen we een plaats zoeken.

Wat vond ik ervan?

Wat heb ik genoten van dit boek! De verschillende verhaallijnen zijn bij momenten hilarisch. Bovendien schrijft Franzen in een stijl die vooruit gaat, die je als lezer meesleurt. Er zit een cadans in die me heel erg ligt. Wat dit boek voor mij bijzonder maakt, is hoe Franzen op een subtiele manier zijn maatschappijkritiek verweeft tussen de verschilllende plotten door:

  • Het therapeutische dagboek van Patty heb ik met een lichte grijns op mijn gezicht gelezen. Hoe hij daarmee het kleingeestig denken in de pan hakt, om duimen en vingers af te likken.
  • De manier waarop Franzen de zoon schetst, een jonge yup met als enig doel stinkend rijk worden, legt op een subtiele manier de pijnpunten van het kapitalisme bloot.
  • De passage, waarin Franzen afrekent met de verafgoding van het merk Apple en mainstream popmuziek is geniaal. Het begint als volgt en gaat zo een volledige pagina door:“Ik zie het als een voorrecht dat ik onderdeel heb mogen worden van de mainstream popmuziek, de kans heb gekregen om mijn eigen merk kauwgumpjes op de markt te brengen, en heb mogen meehelpen bij het overtuigen van veertienjarigen dat het uiterlijk en het bedieningsgemak van Apple-producten een bewijs is dat Apple een betere wereld wil voor ons allemaal.”
  • Zijn visie op de Bush-administratie is bij momenten scherp en vaak slaat hij, naar mijn mening, de nagel op de kop. Niet dat ik de details ken van wat er onder het bewind van Bush is gebeurd, maar wel hoe Republikeinen in grote lijnen denken. Het doet me wederom beseffen dat die Verenigde Staten echt een andere wereld vormen dan deze waar wij Europeanen in leven.

Aanrader?

Ja. Perfect om te lezen onder een dekentje tijdens koude winteravonden of onder een boom ergens in la douce France.

Zelf gelezen?

Laat gerust weten wat je ervan vond!

Wachten op zomeravonden.

Dat winterweer, het wordt stilaan tijd dat dat ergens diep onder wat oude broeken en dekens kan worden weggestopt. De maanden januari tot en met maart zijn maanden voor doorzetters, vind ik. Voor mij zijn dat maanden waar ik me echt doorheen moet slepen. Meer dan eens wordt de opmerking gemaakt dat ik er moe en bleekjes uitzie (In de pruikentijd zou ik wel hipster eersteklas geweest zijn n.v.d.r.). Maar ze hebben overschot van gelijk, al zou ik af en toe aan diezelfde opmerkzamen van dienst willen meegeven dat ze ook al betere tijden hebben gekend.

Deze week waren er evenwel enkele kleine lichtpuntjes die me deden inzien dat er beterschap op komst is.

  • Op een ochtend werd ik voor zeven uur wakker en zag ik dat het al licht werd in de kamer. Even bekroop me de idee om op te staan en aan de dag beginnen (tot ik me realiseerde dat het weekend was en donsdekenwarmte moeilijk te weerstaan is).
  • De weerman meldde dat het zondag mogelijks 14 of 15 graden zou worden. In Wallonië voorspellen ze 20 graden (Met al die grenzen in dit land, de temperaturen zijn er al op afgesteld, zeg.).
  • Gisterenmiddag zag ik een man op een bankje zitten. Te kijken naar passanten, snel of traag, alleen of met meer. Aan de houding van de man wist ik dat hij genoot van de tijd die hij daar aan zich voorbij kon laten gaan. Omdat hij wist dat er binnenkort middagen zouden zijn dat hij geen jas meer nodig had om daar even te verpozen; dat er weldra avonden zouden zijn dat hetzelfde bankje hem nog de warmte van de middagzon zou teruggeven.
  • Ik hoorde voor het eerst merels fluiten, dat is een teken dat het voorjaar wordt (van de grootouders geleerd).
  • Deze week realiseerde ik me dat we ondertussen in de maand zijn aanbeland waar de klok weer een uurtje vooruit wordt gedraaid. Voor mij betekent dat niet een uur minder slapen, maar wel het begin van langere avonden en licht, veel meer licht.

Toegegeven, we moeten nog die verdomde maartse buien door en die afgezaagde aprilse grillen. Maar met die kleine lichtpuntjes red ik me wel tot dan. Tot aan de maanden waarin je ’s avonds nog lange gesprekken kan voeren onder een blote sterrenhemel, waarin roséwijn drinken op een terras net als leven in Frankrijk is en waarin de gloed van een warme zomeravond lang op je huid blijft plakken.

Het wordt een mooie zomer dit jaar. Ik ben er bijna zeker van.

Even dansen? Nu of straks?

Soms is het moeilijk weg te steken dat je een kind van je ouders bent. Er zijn dingen waar je zeker op vloekt als je merkt dat je ‘het van niet ver gedeeld hebt’ en op andere eigenschappen ben je stiekem een beetje trots. Wel, er is zo een ‘trekske’ waarmee ik me graag associeer.

Wij, het gezin waar ik uit kom en tegelijk ook alle (groot)tantes en (groot)nonkels, neven en nichten, dansen graag. Waar een plekje vrij is, wanneer een leuk deuntje speelt. Toen ik nog thuis woonde, gebeurde het wel vaker dat, wanneer er een ‘schoon airke’ door de boxen schalde, mijn ouders alles lieten vallen om een beetje te dansen. Dat was eigenlijk mooi om zien, die twee na een werkdag zien dansen in de keuken. Blijkbaar is het iets wat in de genen zit, want mijn zus doet dat ook en ik ben al niet veel beter.

En eerlijk gezegd, ik vind het geweldig. Dansen in huis, het liefst in de keuken (veel plaats). Instant energie, zeker nu de zomer nog even op zich laat wachten. Er zijn hopen nummers waarvoor ik uit mijn zetel zou springen, maar op volgende nummers kan ik echt niet stilzitten.

Als kind van mijn tijd (vooral met de klj-meisjes):

Omdat ik tussen discoplaten ben opgegroeid:

‘Plakkers’ doen het nog altijd goed ten huize Mellifique:

Maar, veel belangrijker! Hoe zit het bij jullie?

  • Dansen jullie in huis? Waar dan? Of elders? En waar dan het liefst?
  • Met wie: Alleen of liever met twee?
  • Op welk deuntje kan je moeilijk stilzitten?

Straks een beetje dansen?